ECLI:NL:RBROT:2024:6654 - PONT Omgeving (2024)

ECLI:NL:RBROT:2024:6654 - PONT Omgeving (1)

ECLI:NL:RBROT:2024:6654 - PONT Omgeving (2) vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/673429 / HA ZA 24-126

Vonnis in incident van 10 juli 2024

in de zaak van

[eiseres] ,

wonend in Rotterdam,

eiseres in de hoofdzaak,

verweerster in het incident,

advocaat mr. K. Hoesenie te Rotterdam,

tegen

wonend in Rotterdam,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiser in het incident,

advocaat mr. W. de Vries te Den Haag,

2. [gedaagde 2],

wonend in Utrecht,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiser in het incident,

advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

RNHB B.V.,

gevestigd in Utrecht,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat mr. J.M. Luijkx te Utrecht.

Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagden] genoemd. Eisers in het incident worden afzonderlijk [gedaagde 1], [gedaagde 2] en RNHB genoemd.

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 19 januari 2024, met producties;

  • de incidentele conclusie voor alle weren tot aanhouding van [gedaagde 1];

  • de incidentele conclusie houdende een verzoek tot aanhouding van [gedaagde 2];

  • de incidentele conclusie voor alle weren houdende een verzoek tot aanhouding van RNHB;

  • de conclusie van antwoord in het aanhoudingsincident.

1.2.Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.1. [verweerster] en [gedaagde 1] zijn gehuwd geweest in gemeenschap van goederen. Het huwelijk is op 25 februari 1997 ontbonden.

2.2.Tijdens het huwelijk heeft [gedaagde 1] het appartement [adres 1] (en ook [adres 2] en een parkeerplaats aan de [adres 3]) gekocht (de appartementen en parkeerplaats worden hierna gezamenlijk ook aangeduid als: de appartementsrechten).

2.3.Partijen zijn een echtscheidingsconvenant overeengekomen, waarin de appartementen en parkeerplaats niet zijn opgenomen.

2.4. [verweerster] is in 2018 een procedure gestart waarbij zij, onder meer, een verklaring voor recht heeft gevorderd dat [eiser 1] de appartementen en de parkeerplaats aan [verweerster] heeft verbeurd als bedoeld in artikel 3:194 lid 2 BW. Zij legde aan die vordering ten grondslag dat [eiser 1] bij de verdeling opzettelijk heeft verzwegen dat de appartementen en parkeerplaats tot de gemeenschap behoren. Subsidiair heeft [verweerster] gevorderd dat de appartementsrechten zouden worden gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer en toedeling van de appartementsrechten aan [eiser 1] met vergoeding van de waarde van het aandeel van [eiser 1] aan haar.

2.5.Bij vonnis van 18 juli 2018 van deze rechtbank is geoordeeld dat niet is vast komen te staan dat [eiser 1] de appartementen en parkeerplaats opzettelijk heeft verzwegen of verborgen gehouden en dat dus ook niet is komen vast te staan dat zijn aandeel op grond van artikel 3:194 lid 2 BW verbeurd is en aan [verweerster] toekomt. De rechtbank heeft partijen bevolen over te gaan tot verdeling van de appartementen en de parkeerplaats, binnen drie maanden na het vonnis, en [eiser 1] veroordeeld tot betaling van € 9.681,00 aan [verweerster].

2.6.Bij akte van verdeling van 6 februari 2019 heeft [eiser 1] de eigendom verkregen van de appartementen en de parkeerplaats.

2.7. [verweerster] heeft tegen het vonnis van 18 juli 2018 hoger beroep ingesteld. Na tussenarrest heeft het hof bij eindarrest van 14 februari 2023 het vonnis vernietigd en verklaard voor recht dat [eiser 1] zijn aandeel in de appartementen en de parkeerplaats aan [verweerster] heeft verbeurd.

Op 9 augustus 2019 is in de in de daartoe bestemde openbare registers een akte

van levering ingeschreven met betrekking tot het appartement [adres 1] met [eiser 1] als verkoper en [eiser 2] als koper. Op 29 oktober 2021 is in deze registers ingeschreven een hypotheekakte met betrekking tot het appartement met [eiser 2] als hypotheekgever en RNHB als hypotheeknemer.

2.9.Na het eindarrest van het gerechtshof Den Haag van 14 februari 2023 heeft [verweerster] [eiser 1] aangeschreven en het Kadaster benaderd om de appartementsrechten op haar naam te (laten) zetten. Het Kadaster heeft daarop als volgt gereageerd:

“Vanwege de discussie in de literatuur en de vraag of er goederenrechtelijke werking

is, zal de bewaarder de tenaamstelling van de appartementsrechten in de BRK zal dan

ook niet worden gewijzigd op basis van de inschrijving van het arrest. De

betreffende appartementsrechten zijn reeds overgedragen aan derden in de BRK. Voor

de ingeschreven akten van levering zal gebruik worden gemaakt van de

waarschuwingsbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3:19 lid 4 Burgerlijk Wetboek,

aangezien de rechtshandeling in deze stukken mogelijk door een onbevoegde is

verricht.”

2.10. [eiser 1] heeft cassatie ingesteld tegen het genoemde tussen- en eindarrest van het hof.

2.11.Bij brief van 16 februari 2023 heeft (de advocaat van) [verweerster] aan [eiser 2] het volgende geschreven:

“2. Ik heb cliënte bijgestaan in een gerechtelijke procedure tegen (…) [eiser 1]. Kort gezegd ging die procedure erover of de heer [eiser 1] de appartementen aan het [adres 1] en [adres 2] opzettelijk buiten de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap had gehouden in de zin van artikel 3:194 BW. Het gerechtshof Den Haag heeft in haar arrest d.d. 14 februari 2023 geoordeeld dat er voldaan is aan de voorwaarden van artikel 3:194 lid 2 BW en [eiser 1] dus zijn aandeel in genoemde appartementen aan cliënte heeft verbeurd. Dat betekent dat cliënte eigenaar is van de appartementen.

3. Van het instellen van het hoger beroep (de procedure bij het gerechtshof Den Haag) is op 28

november 2018 aantekening gemaakt in het kadaster.

4. Met een akte van levering d.d. 9 augustus 2019 is het appartement aan het [adres 1] door [eiser 1]

geleverd aan u. In die akte van levering is in artikel 7.10 het volgende

opgenomen: “met betrekking tot het Verkochte geen rechtsgeding, bindend advies of arbitrage

aanhangig is;” Die verklaring/garantie is gelet op het bovenstaande onjuist/vals. Zowel u, als [eiser 1]

als de notaris wisten dat, althans behoorden dat te weten. Daar komt bij dat

naar mening van cliënte de notaris vanwege haar zorgplicht nader onderzoek had moeten

doen/niet had mogen meewerken aan de levering.

5. Ik hoor graag van u waarom de leveringsakte ondanks het voorgaande gepasseerd is.”

2.12. [verweerster] heeft bij dagvaarding van 17 januari 2024 [eisers] gedagvaard en in een separate procedure soortgelijke vorderingen als in de onderhavige bodemprocedure ingesteld tegen [eiser 1] met betrekking tot de parkeerplaats. Die procedure is bekend onder zaak- en rolnummer C/10/673429 HA ZA 21-125. Daarin wordt vandaag ook vonnis gewezen.

[eiseres] vordert in de hoofdzaak om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

“Primair

A. een verklaring voor recht dat [eiseres] eigenaar is van het appartementsrecht plaatselijk bekend [adres 1], kadastraal bekend [perceel];

B.waardeloos te verklaren:

  • de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op 6 februari 2019 in het register Onroerende zaken Hyp4 in deel 74979 nummer 76 van een uittreksel van een akte van verdeling op 6 februari 2019 verleden door mr. H.J. Huijzer;

  • de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op 9 augustus 2019 in het register Onroerende zaken Hyp4 in deel 76183 nummer 10 van een akte van levering verleden op 9 augustus 2019 voor een waarnemer van mr. B.G.T.J. Colaris-van der Ven, notaris te Woerden;

  • de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op 29 oktober 2021 in het register Onroerende zaken Hyp3 in deel 81903 nummer 118 van een hypotheekakte verleden op 29 oktober 2021 voor een waarnemer van mr. B.G.T.J. Colaris-van der Ven, notaris te Woerden.

C. de koper te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis het appartement te ontruimen en ontruimd te houden en ter beschikking te stellen van [eiseres], op verbeurte van een dwangsom van € 5.000, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de koper in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 100.000, en voor het geval de koper niet vrijwillig tot ontruiming overgaat en de ontruiming ex artikel 556 Rv door een gerechtsdeurwaarder wordt uitgevoerd, de koper te veroordelen om aan [eiseres] te betalen de kosten die de gerechtsdeurwaarder voor de ontruiming rekent aan [eiseres];

D.de koper te veroordelen om aan [eiseres] een gebruiksvergoeding te betalen van € 1.000 per maand in de periode 9 augustus 2019 tot aan de datum dat [eiseres] de beschikking heeft verkregen over het appartement.

Subsidiair

A. [gedaagde 1] te veroordelen om uiterlijk op de vijfde dag na betekening van dit vonnis, zijn medewerking te verlenen aan en de nodige handelingen te verrichten om (zijn aandeel in de eigendom van) het appartementsrecht plaatselijk bekend [adres 1], kadastraal bekend [perceel], aan [eiseres] over te dragen, en daarbij te bepalen dat [gedaagde 1] de kosten daarvan zal dragen;

B.Indien en voor zover [gedaagde 1] niet aan het hiervoor onder subsidiair onder A. gestelde voldoet, op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht zal hebben als een in wettige vorm opgemaakte notariële akte van levering/verdeling en dat dit vonnis in de plaats treedt van de notariële akte van levering/verdeling van het appartement door [gedaagde 1] aan [eiseres] welk vonnis vatbaar is voor inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers, en daarbij de termijn ex artikel 3:301 lid 1 sub b BW te bepalen op 24 uur;

C.waardeloos te verklaren:

  • de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op 6 februari 2019 in het register Onroerende zaken Hyp4 in deel 74979 nummer 76 van een uittreksel van een akte van verdeling op 6 februari 2019 verleden voor mr. H.J. Huijzer;

  • de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op 9 augustus 2019 in het register Onroerende zaken Hyp4 in deel 76183 nummer 10 van een akte van levering verleden op 9 augustus 2019 voor een waarnemer van mr. B.G.T.J. Colaris-van der Ven, notaris te Woerden;

  • de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op 29 oktober 2021 in het register Onroerende zaken Hyp3 in deel 81903 nummer 118 van een hypotheekakte verleden op 29 oktober 2021 voor een waarnemer van mr. B.G.T.J. Colaris-van der Ven, notaris te Woerden.

D. de koper te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis het appartement te ontruimen en ontruimd te houden en ter beschikking te stellen van [eiseres], op verbeurte van een dwangsom van € 5.000, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de koper in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 100.000, en voor het geval de koper niet vrijwillig tot ontruiming overgaat en de ontruiming ex artikel 556 Rv door een gerechtsdeurwaarder wordt uitgevoerd, de koper te veroordelen om aan [eiseres] te betalen de kosten die de gerechtsdeurwaarder voor de ontruiming rekent aan [eiseres];

E.de koper te veroordelen om aan [eiseres] een gebruiksvergoeding te betalen van € 1.000 per maand in de periode 9 augustus 2019 tot aan de datum dat [eiseres] de beschikking heeft verkregen over het appartement.

Primair en subsidiair

A. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf deze termijn.”

4.1. [eiser 1] vordert dat de rechtbank de zaak zal aanhouden totdat de Hoge Raad in de lopende cassatiezaak tussen partijen in kracht van gewijsde zal hebben beslist.

4.2.RNHB vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

“1. Primair te bepalen dat de hoofdprocedure wordt aangehouden tot er in de procedure tussen [eiser 1] en [verweerster] een in kracht van gewijsde gegane uitspraak beschikbaar is;

2. Subsidiair te bepalen dat de hoofdprocedure wordt aangehouden tot er in de procedure tussen [eiser 1] en [verweerster] een arrest is gewezen door de Hoge Raad;

3. Meer subsidiair de rechtsdag te bepalen waarop de hoofdprocedure weer op de rol wordt geplaats, met inachtneming van een termijn tussen de dag waarop vonnis wordt gewezen in dit incident en de nieuwe roldatum van ten minste zes weken;

4. Te bepalen dat – indien de vorderingen van RNHB worden afgewezen – ingevolge artikel 337 lid 2 Rv hoger beroep tegen het tussenvonnis is opengesteld.”

4.3. [eiser 2] vordert dat de rechtbank de procedure aanhoudt totdat de Hoge Raad heeft geoordeeld in het cassatieberoep.

4.4. [verweerster] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] in het incident, met veroordeling van [eisers] in de kosten van het incident.

5.1.Allereerst rijst de vraag in hoeverre voorafgaand aan de hoofdzaak kan en moet worden beslist op de incidentele vordering, die ertoe strekt dat de rechtbank de zaak aanhoudt totdat de Hoge Raad in de lopende cassatiezaak tussen [eiseres] en [gedaagde 1] heeft beslist.

5.2.De rechtbank stelt voorop dat het hier niet gaat om een in de wet geregeld incident. Bij gebreke van een bijzondere wettelijke regeling geldt op dit punt de maatstaf van artikel 209 Rv, die inhoudt dat de rechter telkens aan de hand van de aard en inhoud van de vordering, de belangen van partijen en het belang van een doelmatige procesvoering, dient na te gaan of een voorafgaande behandeling en beslissing redelijkerwijs geboden zijn en niet leiden tot een onredelijke vertraging van het geding. Dat een partij die aanhouding van de behandeling van de zaak wenst om een beslissing in een samenhangende procedure af te wachten, ervoor kan kiezen om een daartoe strekkende incidentele vordering in te stellen, is door de Hoge Raad bevestigd in zijn uitspraak van 2 maart 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU8176). Een incident kan hiervoor de aangewezen weg zijn indien de wens tot het verkrijgen van een aanhouding mede berust op bijzonderheden van de hoofdzaak die zich minder goed lenen voor een beoordeling door de rolrechter.

5.3.De rechtbank acht het aangewezen dat zij eerst en vooraf op deze incidentele vordering beslist. Bij de beoordeling daarvan en bij de beoordeling van de incidentele vordering tot aanhouding neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt.

5.4.De rechtbank heeft de plicht te waken tegen onredelijke vertraging van de procedure. Dit volgt uit artikel 20 lid 1 Rv en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit mee dat een incidentele vordering tot aanhouding van een civiele procedure tegen de wil van de eisende partij, alleen toewijsbaar is als de eisen van een goede procesorde deze aanhouding rechtvaardigen.

5.5.De onderhavige zaak en de zaak die voorligt aan de Hoge Raad betreffen hetzelfde onderwerp en wordt gevoerd door deels dezelfde procespartijen. Op grond van de eisen van de goede procesorde kan in dat geval aangewezen zijn dat één van de procedures wordt aangehouden, om onverenigbare beslissingen te voorkomen. Daarbij dient een belangenafweging plaats te vinden. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

5.6.Het belang van [gedaagden] bestaat eruit, zoals zij stellen, dat door aanhouding van de onderhavige procedure wordt voorkomen dat (mogelijk) een situatie ontstaat met zeer vergaande gevolgen die moeilijk of niet te herstellen zijn. Als de onderhavige zaak niet wordt aangehouden en deze rechtbank zou de vorderingen van [eiseres] toewijzen, heeft dat aanpassing van de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers tot gevolg. Als de Hoge Raad vervolgens het arrest van het hof, al dan niet gedeeltelijk, vernietigt (en de zaak al dan niet terugverwijst), heeft dat zeer waarschijnlijk verbintenisrechtelijke en/of goederenrechtelijke consequenties voor de in het geding zijnde onroerende goederen. Dit zal dan mogelijk opnieuw tot aanpassing van de registers nopen. Een dergelijke opeenvolging van wijzigingen in de juridische status van de onroerende goederen als gevolg van juridische procedures hierover moet, indien redelijkerwijs mogelijk, zo veel mogelijk voorkomen worden. Het werkt immers onzekerheid en onduidelijkheid in de hand. Het belang om dit te voorkomen weegt in dit geval zwaarder dan het persoonlijke belang van [eiseres] bij voortprocederen in deze zaak, zonder dat de uitspraak van de Hoge Raad wordt afgewacht.

5.7. [eiseres] heeft, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende toegelicht welk belang zij heeft bij voortprocederen en hoe haar belangen worden geschaad als er wordt gewacht op de uitkomst van de cassatieprocedure. Ook daardoor ligt het in de rede om de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten. De rechtbank kan, zoals [eiseres] stelt, weliswaar al een oordeel geven over de zaak voordat er een uitspraak is gedaan in cassatie, maar daarbij bestaat wel het risico van tegenstrijdige beslissingen. [eiseres] heeft daarbij onvoldoende toegelicht dat sprake is van een ongerechtvaardigde vertraging als de uitkomst van de cassatieprocedure wordt afgewacht, mede in het licht van het feit dat het appartement waar het in deze procedure om gaat al vier jaar geleden is geleverd aan [gedaagde 2] en door hem onweersproken is gesteld dat zich geen vrees voor verduistering voordoet.

5.8. [eiseres] heeft nog aangevoerd dat het verzoek van [gedaagden] in feite neerkomt op het schorsen van de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het arrest van het hof en het negeren van de uitspraak van een hogere instantie (ten opzichte van de rechtbank). Het uitgangspunt is inderdaad, zoals [eiseres] stelt, dat een partij die een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak heeft verkregen, bevoegd is die uitspraak te executeren, maar van het schorsen van de tenuitvoerlegging is in de onderhavige zaak geen sprake. [eiseres] voert de procedure in de hoofdzaak, gelet op de onder 2.9 weergegeven reactie van het Kadaster, omdat zij het in deze procedure gevorderde kennelijk niet kan bereiken met het arrest van het hof. Dat maakt al dat de jurisprudentie over schorsing van de uitvoerbaar bij voorraad verklaring niet een op een van toepassing is op de onderhavige situatie.

5.9.De beoordeling door de Hoge Raad raakt zo aan de beoordeling in de onderhavige zaak dat het de rechtbank geraden voorkomt dat deze zaak omwille van een doelmatige procesvoering wordt aangehouden totdat de Hoge Raad in de desbetreffende cassatieprocedure tussen [eiseres] en [gedaagde 1] arrest heeft gewezen. Het voorkomen van verschillende, onverenigbare beslissingen weegt hier zwaarder dan het belang van gelijktijdige voortzetting van de onderhavige zaak met de desbetreffende cassatieprocedure.

5.10.De hoofdzaak wordt daarom verwezen naar de parkeerrol. Partijen kunnen de zaak opbrengen zodra de Hoge Raad arrest heeft gewezen en voortprocederen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te bepalen dat hiermee gewacht moet worden totdat er een in kracht van gewijsde gegane uitspraak beschikbaar is, zoals door RNHB primair gevorderd, voor zover RNHB daarmee heeft bedoeld een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof na een eventuele terugverwijzing door de Hoge Raad. Voor een uitvoerbaar bij voorraad verklaring, zoals door RNHB gevorderd, bestaat geen aanleiding bij een verwijzing naar de parkeerrol. Deze (gedeeltelijke) afwijzing geeft ook geen aanleiding om tussentijd hoger beroep toe te staan, zoals door RNHB verzocht.

Proceskosten ten aanzien van [gedaagde 1]

Omdat [eiseres] en [gedaagde 1] ex-partners zijn, worden de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat zij ieder hun eigen kosten dragen.

Proceskosten ten aanzien van RNHB

5.12. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van RNHB worden begroot op:

- salaris advocaat€ 614,00 (1 punt × tarief II)

- nakosten€ 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal€ 792,00

Proceskosten ten aanzien van [gedaagde 2]

5.13. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden begroot op:

- salaris advocaat€ 614,00 (1 punt × tarief II)

- nakosten€ 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal€ 792,00

5.14.Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

De rechtbank

in het incident

6.1.compenseert de kosten van het incident tussen [verweerster] en [eiser 1], in die zin dat zij ieder de eigen kosten dragen,

6.2.veroordeelt [verweerster] in de proceskosten aan de zijde van RNHB, tot op heden begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [verweerster] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,

6.3.veroordeelt [verweerster] in de proceskosten aan de zijde van [eiser 2], tot op heden begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [verweerster] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,

in de hoofdzaak

6.4.verwijst de onderhavige zaak naar de parkeerrol van 2 oktober 2024 en bepaalt dat iedere partij de zaak weer kan opbrengen om voort te procederen nadat de Hoge Raad arrest heeft gewezen in de thans aanhangige cassatieprocedure tegen het tussen- en eindarrest (met zaaknummer 200.244.766/01) van het hof Den Haag.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.

3242/3455

ECLI:NL:RBROT:2024:6654 - PONT Omgeving (2024)

References

Top Articles
Yes, the tech layoff surge you are feeling is real | TechCrunch
The Crunchbase Tech Layoffs Tracker
Cars & Trucks - By Owner near Kissimmee, FL - craigslist
COLA Takes Effect With Sept. 30 Benefit Payment
Here are all the MTV VMA winners, even the awards they announced during the ads
Culver's Flavor Of The Day Wilson Nc
Caroline Cps.powerschool.com
Crime Scene Photos West Memphis Three
Rochester Ny Missed Connections
Craigslist Phoenix Cars By Owner Only
Prices Way Too High Crossword Clue
Mawal Gameroom Download
Our Facility
Fear And Hunger 2 Irrational Obelisk
Cvs Appointment For Booster Shot
Beebe Portal Athena
Roster Resource Orioles
8664751911
Army Oubs
Wausau Marketplace
Why Should We Hire You? - Professional Answers for 2024
Lista trofeów | Jedi Upadły Zakon / Fallen Order - Star Wars Jedi Fallen Order - poradnik do gry | GRYOnline.pl
Xsensual Portland
Darrell Waltrip Off Road Center
55Th And Kedzie Elite Staffing
Craigslist Rome Ny
Busted Mugshots Paducah Ky
Marokko houdt honderden mensen tegen die illegaal grens met Spaanse stad Ceuta wilden oversteken
Narragansett Bay Cruising - A Complete Guide: Explore Newport, Providence & More
Valley Craigslist
Tu Housing Portal
Hannah Jewell
Blush Bootcamp Olathe
Club Keno Drawings
Advance Auto Parts Stock Price | AAP Stock Quote, News, and History | Markets Insider
Steven Batash Md Pc Photos
Stafford Rotoworld
888-333-4026
R/Moissanite
Www Usps Com Passport Scheduler
Skyward Marshfield
Ucsc Sip 2023 College Confidential
Payrollservers.us Webclock
Goats For Sale On Craigslist
Gt500 Forums
Boyfriends Extra Chapter 6
Christie Ileto Wedding
The Latest Books, Reports, Videos, and Audiobooks - O'Reilly Media
Gelato 47 Allbud
Where To Find Mega Ring In Pokemon Radical Red
Competitive Comparison
Guidance | GreenStar™ 3 2630 Display
Latest Posts
Article information

Author: Sen. Emmett Berge

Last Updated:

Views: 6062

Rating: 5 / 5 (80 voted)

Reviews: 87% of readers found this page helpful

Author information

Name: Sen. Emmett Berge

Birthday: 1993-06-17

Address: 787 Elvis Divide, Port Brice, OH 24507-6802

Phone: +9779049645255

Job: Senior Healthcare Specialist

Hobby: Cycling, Model building, Kitesurfing, Origami, Lapidary, Dance, Basketball

Introduction: My name is Sen. Emmett Berge, I am a funny, vast, charming, courageous, enthusiastic, jolly, famous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.